Portfineco nv

In 2011 richtte Finiwo samen met de Maatschappij voor de Brugse Zeehaven (MBZ) Portfineco op. Het doel was om de realisatie van windmolenprojecten in het Brugse zeehavengebied te ondersteunen.

24

windturbines werkzaam

In een eerste fase werd aanvankelijk gewerkt aan de realisatie van zes windturbines in de achterhaven: telkens twee windturbines op de terreinen van Toyota, CdMZ (een dochteronderneming van Cobelfret) en Wallenius Wilhelmsen Logistics (WWL). Met deze eerste fase zou voor Portfineco een investeringsbedrag van 2 miljoen euro gemoeid zijn, waarvan Finiwo en MBZ elk de helft voor hun rekening zouden nemen. Toch kreeg het project op het terrein van CdMZ geen concrete invulling.

Voor de projecten op de terreinen van Toyota en WWL werden aandeelhoudersovereenkomsten gesloten tussen Portfineco en Eneco Wind Belgium (EWB), een dochter van de Nederlandse energiegroep Eneco. Daarop werd overgegaan tot de oprichting van een projectvennootschap per terrein, waarbij Portfineco telkens een belang nam van 25% + 1 aandeel en EWB de resterende aandelen. De projectvennootschappen kregen de namen Libeccio I en II.

Na een aanslepende vergunningsprocedure konden de vier turbines van elk 3 MW in de loop van 2015 gebouwd worden. De Deense fabrikant Vestas werd weerhouden als turbineleverancier. Eind 2015 werden de turbines in dienst genomen.

Intussen werd de inplanting van bijkomende turbines in het havengebied verder onderzocht. De raad van bestuur van Portfineco nam al in november 2016 de principebeslissing om mee te investeren in een nieuwe turbine op de concessie van Tropicana (PepsiCo). EWB zou opnieuw de operationele partner zijn. De raad verklaarde zich bovendien voorwaardelijk akkoord met een inkanteling van deze nieuwe turbine in Libeccio I en dat met het oog op het beperken van de operationele kosten. De aandeelhoudersverhoudingen zouden dezelfde blijven. Daarnaast moest de raad van bestuur van MBZ een aantal beslissingen nemen in het kader van de juridische afwikkeling van het dossier.

Nadat de raad van bestuur van Portfineco in april 2018 groen licht had gegeven en alle juridische obstakels uit de weg waren geruimd, keurde de raad van bestuur van Libeccio I in september 2018 de investeringsbeslissing goed omtrent een turbine op de concessie van Tropicana (PepsiCo). De Duitse fabrikant Senvion werd weerhouden als leverancier voor een turbine van 3,6 MW.

EWB wou een identieke windturbine plaatsen op het terrein van de Visveiling, maar deze grond is geen eigendom van het havenbestuur. Toch wou EWB opnieuw samen met Portfineco het project realiseren in de schoot van Libeccio I. De raad van bestuur van Portfineco ging hiermee akkoord in maart 2019.

Door de financiële problemen van (het ondertussen ter ziele gegane) Senvion zag de raad van bestuur van Libeccio I zich genoodzaakt om midden 2019 de bestellingen voor beide turbines af te gelasten. In allerijl werd een nieuwe leverancier gezocht. De Duitse leverancier Nordex bleek als enige in staat om twee turbines te leveren, te plaatsen en operationeel te maken tegen het einde van 2019. Een echt huzarenstukje.

Daarnaast is er het project Bridgestone, waarbij samen met Electrabel de projectvennootschap Seagull I opgericht werd in juni 2018, met als doel de bouw en uitbating van een windturbine op het concessieterrein van Bridgestone. Portfineco nam een belang van 37,5% + 1 aandeel, Electrabel nam de resterende aandelen. Portfineco en Electrabel konden elk 12,5% overdragen aan Bridgestone als het bedrijf zou beslissen om toe te treden.

Dan is er ook nog het project A11, waarbij samen met Electrabel de projectvennootschap Seagull II opgericht werd in juni 2018, met als doel de bouw en uitbating van een windturbine op de terreinen van MTC Via Brugge, in het afrittencomplex van de A11 aan de haven van Zeebrugge. Portfineco nam een belang van 37,5%, Electrabel van 62,5%.

Ook hier werd Vestas weerhouden als leverancier voor beide turbines van elk 3,6 MW. Die werden in augustus 2019 in dienst genomen.

Op 22 december 2021 werd Seagull II opgeslorpt door Seagull I, gelet op het verstrijken van de termijn waarbinnen Bridgestone kon beslissen om toe te treden tot Seagull I.

Eind april 2019 werd de projectvennootschap ICO Windpark opgericht. Dit met de bedoeling om elf windturbines te bouwen en uit te baten op de terreinen van ICO (International Car Operators). Portfineco nam een belang van 25% + 2 aandelen, Electrabel en ICO namen elk een belang van 37,5% - 1 aandeel. Opnieuw werd Vestas weerhouden als leverancier voor de turbines van elk 4 MW. De indienstname was voorzien voor eind 2020, maar werd uiteindelijk gerealiseerd in februari 2021.

In december 2019 keurde de raad van bestuur van Portfineco, via Libeccio I, de investering in vijf windturbines van elk 3,6 MW op de terreinen van C.RO (een dochteronderneming van Cobelfret) goed. Nordex en niet Vestas werd weerhouden als leverancier. Die laatste kon geen tijdige levering garanderen. In november 2021 werden de turbines in dienst genomen.

Op 20 juli 2022 werd Libeccio II opgeslorpt door Libeccio I, gelet op het verstrijken van de termijn waarbinnen WWL kon beslissen om toe te treden tot Libeccio I.

Volgende windparken zijn begin 2024 werkzaam:

Op 22 april 2022 fuseerden de havenbesturen van Antwerpen en Zeebrugge. Hierdoor werd de MBZ vervangen als aandeelhouder.

Aandeelhoudersstructuur:

Op 7 juni 2019 werden de renteloze leningen van 1.600.000,00 euro omgezet in kapitaal. Op 13 december 2019 werd een kapitaalverhoging van 1.600.000,00 euro doorgevoerd.

Het kapitaal is volgestort en bedraagt 3.600.000,00 euro.

Om het voorbehouden deel van de kapitaalverhoging van 800.000,00 euro te kunnen onderschrijven, heeft Zefier de gemeenten-deelnemers van deze rekeningsector bevraagd. Het maximale investeringsbedrag werd ruimschoots onderschreven.

Doordat vier gemeenten-deelnemers hun investeringsbedrag niet wilden onderschrijven, werd een bedrag van 138.400,00 euro verdeeld over de gemeenten-deelnemers die een hoger bedrag dan hun proportionele deel wilden onderschrijven.

Pas in 2017 ontving Portfineco een eerste dividendopbrengst van 137.586,66 euro. Dit resulteerde in een winst van het boekjaar van 91.832,83 euro, waardoor het overgedragen verlies per 31 december 2017 werd afgebouwd tot -20.378,87 euro. Per 31 december 2018 was er een overgedragen winst van 15.211,96 euro. Op 31 december 2019 bedroeg die 69.604,96 euro. Op 31 december 2020 was de overgedragen winst gestegen tot 96.289,13 euro.

In 2019 ontvingen beide aandeelhouders voor de eerste keer elk een dividend van 20.000,00 euro. Ook in 2020 was dit het geval. De aandeelhouders ontvingen elk 100.000,00 euro in 2021, 200.000.00 euro in 2022 en 300.000 euro in 2023 als dividend. Daarnaast ontvangt Zefier sinds 2019 een jaarlijkse ‘management fee’ van 12.000,00 euro voor het beheer van het secretariaat van Portfineco.

Na de verrekening van de debet- en creditintresten en de werkingskosten bedraagt het resultaat van deze rekeningsector 261.045,88 euro t.o.v. 176.946,46 euro vorig jaar.